Transformatiemanager Karin de Booij opent. Zij presenteert de veranderprojecten in de verschillende pijlers. De ontwikkeling naar een gezonde leefomgeving met een toenemende focus op zelfredzaamheid is al volop in gang. Met als uitgangspunten dat gezondheid meer is dan zorg en dat het zorg- en welzijnsaanbod beter aansluit op de behoefte van de cliënt, patiënt.
Tijdens de kampvuursessie deelt een deelnemer een passend voorbeeld over de financieringsstructuur binnen haar zorginstelling. Een zorgverlener wilde een acute medische handeling uitvoeren, terwijl daarvoor niet de financiële middelen voorhanden waren. Toen besloot de zorgbestuurder om deze medische ingreep vanuit een ander ‘potje’ te bekostigen en te vertrouwen op de medewerking van de partij bij wie ze deze uitgave moet verantwoorden.
Als we uitzoomen van de dagelijkse praktijk kunnen we vaststellen dat deze casus onderdeel uitmaakt van een verkenningstocht waarin we samen het onontgonnen terrein ontdekken dat voor ons ligt. Verandering en experimenteren is wat we graag willen, maar dat brengt ook uitdagingen en onzekerheid met zich mee. Het RIGA heeft de taak om organisatieoverstijgend te denken en ondersteuning te bieden bij het navigeren in de mist.
Deze transitie wordt verrijkt door het vertellen van een collectief veranderverhaal. Dit verhaal is de optelsom van zorgverleners, bestuurders en bewoners die andere keuzes maken dan voorheen en ons op hun manier laten zien hoe zorg óók kan worden vormgegeven. De verhalen van Miriam Heringa over de dunne scheidslijn tussen gezond, gelukkig en dakloosheid en van Ron Boumans over de grote maatschappelijke verschuivingen in de tijd zetten hier al de eerste bakens voor neer.
Emmylou Aben van ‘it takes a village’ vertelt ons het verhaal over een laaggeletterde vrachtwagenchauffeur. Tijdens zijn werkzame leven ondervond hij hier geen hinder van, nu geeft zijn vrouw aan zich zorgen te maken over zijn zelfredzaamheid in deze talige maatschappij.
Na dit confronterende gesprek zette hij zich over zijn schaamte heen en is naar de huisarts gegaan. Die verwees hem door naar een welzijnsorganisatie waarmee hij een taalmaatje vond. Hij werkt wekelijks aan zijn taalvaardigheid, is beter voorbereid op een toekomst waarin hij alleen kan komen te staan, durft eerder om hulp te vragen en dat maakt hem een voorbeeld voor anderen. Durven we hem uit te nodigen om als rolmodel op te staan en zijn moed breder te tonen?
De elementen die vandaag aan bod zijn gekomen, vormen puzzelstukjes voor de noodzakelijke transitie in de zorg. Ninke Overbeek vatte dit samen in een bemoedigend slotakkoord: ‘Er is al zoveel goeds aanwezig, laten we verder gaan, “Kom…”